Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Ik bezweer u, [24]gij, dochteren van Jeruzalem! [25][die] bij de reeen, of bij [26]de hinden des velds zijt, dat gij die liefde niet opwekt, noch wakker maakt, [27]totdat het [dezelve] luste! 23. Dit nemen sommigen als woorden des Bruidegoms, anderen als woorden der Bruid. De zin is: Ik vermaan en betuig u op het hoogste. 24. Dat is: O gij speelgenoten. Zie hfdst.3 vs.5, en hfdst.8 vs.4. 25. Anders: Ik bezweer u bij de reeen, enz.; dat is, zo lief als u de reeen en de hinden zijn, dat gij die liefde niet opwekt; dat is, dat gij de rust des Bruidegoms, of der Bruid, dat is de gemeente, niet verstoort; te weten door ketterij, scheuring, of met ergernis te geven. 26. Hinden zijn wijfjes der herten. 27. Dat is, nimmermeer derzelver rust stoort.